Over mij
Mijn naam is Karl Reints, de schrijver van dit boekje. Ik ben geboren op 1 juni 1963 en woonachtig in Doorn, een dorp in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. In 2005 liep mijn huwelijk na 13 jaar op de klippen en sindsdien ben ik alleen gaand. Uit mijn huwelijk mocht ik in 1993 een zoon en in 1997 een dochter ontvangen.
In de huidige maatschappij hoort men altijd graag iets over iemands opleidingen en maatschappelijke carrière. Daar wordt dan vervolgens je identiteit aan gekoppeld. Omdat ik mag weten dat mijn identiteit volledig in Christus te vinden is, voel ik niet de behoefte daar over te schrijven.
Wat ik wel wil delen is iets over mijn levensstijl in het verleden en het resultaat daarvan. Naast dat ik altijd fulltime werkzaam was geweest, had ik daarnaast ook nog een zeer strenge meester. Als slaaf moest ik hem altijd blindelings gehoorzamen. Deze meester was de alcohol. Het leven met een werkgever en een strenge meester moest ik op enig moment zien te combineren met het functioneren binnen een huwelijk, inclusief opgroeiende kinderen. Daarnaast vond ik ook nog ruimte om dat jarenlang te combineren met het zoeken naar vermaak. Denk daarbij aan rockmuziek en -concerten, het smijten met geld als water en het zoeken naar opwinding in allerlei mogelijke facetten. Alles draaide daarbij altijd om mijzelf. Mijn ego, mijn “dikke ikke”, was mijn kostbaarste bezit en eiste flink wat voeding. Zowel geestelijk als lichamelijk. Met deze levensstijl was het dan ook niet zo gek dat de rekening vanzelf in de bus viel. Van een fit lichaam en geest was geen sprake meer en zowel mijn levensstijl als levenshouding zal absoluut een grote rol hebben gespeeld bij het klappen van mijn huwelijk.
Na het stranden van mijn huwelijk wist ik al snel gemiddeld twee flessen wijn per dag weg te werken. Ik besefte me dat ik inmiddels zoveel dronk dat ik mijn dood versneld dichterbij haalde. Pogingen om te stoppen mislukten. Ergens later in dat jaar, het was in 2005, kwam ik op het absolute dieptepunt van mijn leven terecht. Ik wilde niet meer leven en bedacht in bed de meest “aantrekkelijke” methode om uit het leven te stappen. Gelijktijdig wist ik dat ik toch te laf zou zijn om dat te doen, maar de gedachte om er mee bezig te zijn gaf me een kick, ik had ineens weer een “doel”.
Lang verhaal kort: ik stopte in datzelfde jaar op onverklaarbare wijze ineens met de drank. Ik kon niet verklaren waarom ik er ineens af kon blijven. Later zou ik beseffen dat God mij een tijdje voor mijn bekering waarschijnlijk een heldere geest wilde geven. Iets anders kan ik althans niet bedenken. Anyway, van de alcohol was ik dan wel verlost, van de gevolgen van het langdurig drinken zeker niet. Door het vele alcoholgebruik was ik inmiddels aan alle kanten een wrak geworden. Terwijl ik steeds meer aan ernstige depressies en angsten begon te lijden, kreeg ik last van stemmen in mijn hoofd die me 24/7 onderuit wisten te praten. Het waren geen stemmen die ik met mijn oren hoorde, maar het was mijn eigen stem die onophoudelijk tegen me sprak. Kortgezegd deelde ik mezelf de hele dag door mee dat ik een grote mislukkeling was die maar beter dood kon zijn.
De alsmaar doorgaande stemmen legden me lam. Ik kon geen rust meer vinden, dus ging ik op zoek naar iets nieuws. Ik "ontdekte" een boekje waarin de oplossing voor al mijn problemen stond. In dat boekje werd ik meegenomen in het boeddhisme. Ik vond het geweldig. Daar vond ik mijn rust! Al snel besloot ik al mijn avonden te reserveren voor vipassana-meditaties, strenge zen-meditaties en yogaoefeningen. Het resultaat was dat ik me aan het eind van de avond werkelijk als een koning voelde. Ik ervoer een onoverwinnelijk gevoel.
Maar, elke keer als de nieuwe dag aanbrak startte ik de dag toch weer met de bekende depressieve en angstige gevoelens. Raar, want waarom kon ik het niet vasthouden? Ik vond geen antwoord en geleidelijk aan begon het weer slechter te gaan. De resultaten bleken niet van lange duur en mijn enige uitzicht verdween als sneeuw voor de zon. Anti-depressiva en anti-psychotica werden het fundament van mijn leven.
Het werd 5 januari 2007. Het was vrijdagavond 17:30 uur. Ik ging naar de keuken om eten te maken, maar terplekke stortte ik in. Ik zou dat weekend namelijk de kinderen krijgen, die woonden doordeweeks bij hun moeder. Maar ik kreeg mijn angsten niet meer onder controle, dus hoe zou ik op dat moment een vader voor mijn kinderen kunnen zijn? Complete paniek sloeg toe en ik zakte huilend op de grond. Ik dacht aan de dood en in die periode speelde ik inmiddels opnieuw met de gedachten aan zelfdoding. De alcohol bleef "vreemd genoeg" op afstand.
Terwijl ik als een kind op de keukenvloer zat te janken -en ik kón normaal niet eens huilen- (mannenprobleem), begon ik ineens heel erg blij te worden. Ik begon zelfs te lachen, terwijl ik nog niet eens fatsoenlijk gestopt was met janken. Zie je ’t voor je? Moet echt geen gezicht geweest zijn. Of juist twee gezichten, net hoe je ’t bekijkt.
Ik raakte in de war, want ik voelde twee tegengestelde emoties tegelijk en dat sloeg werkelijk nergens op. De blijdschap bleef toenemen, terwijl de angst steeds meer afnam. Ineens sprong ik overeind en begon te roepen “God, bestaat u echt?” Ik wist het meteen zeker. In minder dan een minuut zat ik ineens vol met vragen en zei tegen mezelf: “ik moet een Bijbel hebben, daarin staan vast de antwoorden op de vragen die ik nu ineens heb”. Ik besefte me dat er iets heel bijzonders was gebeurd. Eenmaal in bed drong het ook ineens tot me door dat de enorme doodsangst die ik altijd al had, compleet verdwenen was.
De volgende ochtend, zaterdagmorgen, ging ik zoals elke week met de auto naar Driebergen om de boodschappen te doen. Maar vlak voordat ik linksaf de parkeerplaats van de supermarkt op wilde draaien besloot ik ineens een paar meter door te rijden om vervolgens rechtsaf de Traay (winkelstraat) op te rijden. Dat kon in die tijd nog. Ik parkeerde bij een boekwinkel, kocht een Bijbel en niemand die me de eerste maanden weg kon trekken bij dat Boek.
Wat was er gebeurd!!
God had me 43 jaar lang laten stuntelen. Hij heeft me al die tijd laten zien dat ik er zonder Hem helemaal niets van bakte in dit leven. Toen Hij zag dat ik de oplossing niet bij Hem, maar in het boeddhisme begon te zoeken, vond Hij het blijkbaar genoeg geweest. Hij trok mij die vrijdagavond Liefdevol aan mijn oren en mijn leven veranderde langzaam maar zeker van een leven waarin ik mezelf dood wenste, naar een leven vol innerlijke vreugde. Mijn depressies hielden echter aan, ik had me op dat moment namelijk niet meteen bekeerd (ik wist op dat moment niet eens dat ik dat nog zou moeten doen). Uiteindelijk besloot ik mijn leven niet meer in de hand van de psycholoog te leggen, maar in de hand van God. De GGZ had mij het stempel "manisch depressief" opgelegd, terwijl ik na mijn afscheid van de GGZ elke vorm van depressie langzaam maar zeker zag verdwijnen.
De psycholoog zegt: | "Ik zal je leren hoe je jezelf kan troosten" |
God zegt: | "Wees niet met jezelf bezig, maar met Mijn Zoon" |
Tot op de dag van vandaag ervaar ik nog steeds een alsmaar groeiende dankbaarheid voor de toekomst die ik op het moment van mijn bekering kreeg. Krijg daarbij niet de indruk dat het hele leven me sindsdien alleen nog maar toelacht, want net als ieder mens, moet ook ik ervaren dat de pijnpunten nu eenmaal bij het leven horen. Maar het grote verschil met vroeger is dat ik ze nu kan dragen!
Je zou nu zomaar de indruk kunnen krijgen dat God er altijd een spectaculaire happening van maakt als Hij iemand voor het eerst benadert. Maar zo werkt dat niet. Waarom het bij mij dan wel zo moest gaan weet ik simpelweg niet. Een mens komt tot geloof door het horen, zo leert de Bijbel. Ik had genoeg over God gehoord in mijn leven en heb Zijn bestaan ook nooit ontkent. Het boeide me alleen niet. Oerknal of God, ik vond het allemaal prima. Mijn leven was een mislukt YOLO-leven en op een God zat ik al helemaal niet te wachten.
Op het moment van het schrijven van dit boekje is het elf jaar geleden dat ik voor het laatst werkte. In 2013 klapte ik ondanks mijn bekering volledig. Tot op de dag van vandaag lukt het me niet meer om te werken. Door een chronische vorm van vermoeidheid moeten mijn dagen er tegenwoordig zo prikkelvrij mogelijk uitzien, anders betaal ik al snel een flinke rekening. Het is het verhaal van het elastiekje dat zólang uitgerekt is geweest, dat het niet meer in model wil komen en daardoor ook niet meer als elastiekje kan functioneren. Het heeft de nodige jaren geduurd voor ik het echt kon accepteren en inmiddels heb ik er vrede mee. Het heeft me de ruimte gegeven om dit boekje te schrijven, door op die momenten van de dag dat het me lukte, er aan te werken.
In een later stadium hoop ik dit boekje als e-book ter download aan te bieden.